Sophronius van Jeruzalem -- Leven van Maria van Egypte
De bekendste woestijn-moeder is Maria van Egypte. Vanaf haar twaalfde had zij uit eigen wil zeventien jaar lang een liederlijk leven geleid als hoer in Alexandrië. Toen zij dit leven in Jeruzalem voort wilde zetten, kwam het daar tot een bekering. Daarna trok zij de woestijn van Palestina in, bij de Jordaan. Eerst leverde zij daar ook weer zeventien jaren harde strijd met haar verlangens, daarna volgden nog dertig jaren van boetedoening.
Het leven van deze Maria leren we kennen via de mond van woestijnvader Zosimas. Deze had van zichzelf het idee dat hij als asceet de volmaaktheid had bereikt, maar door zijn kennismaking met Maria krijgt hij zijn lesje geleerd. Zo wordt hij gered: zij was pas werkelijk volmaakt, maar zónder dat van zichzelf te denken.
Zo is deze tekst uit de vroege zevende eeuw in feite een 'dubbelbiografie', van twee mensen die in het 'niets' van de woestijn radicaal afstand doen van de wereld en daar een ontmoeting hebben met de waarheid, en uiteindelijk met zichzelf.
Vooral in de oosterse kerken is dit leven nog altijd zeer geliefd. Elk jaar in de vastentijd wordt eruit voorgelezen.
Het Leven van Maria van Egypte is bekend via allerlei versies die op een Latijnse vertaling teruggaan. In deze uitgave wordt het voor het eerst rechtstreeks uit het Grieks in het Nederlands vertaald, door Vincent Hunink.
In de uitvoerige inleiding van Guerric Aerden ocso kunt u lezen over Maria van Egypte als anti-vrouw, als 'paasicoon' voor monniken, als een van de bronnen voor de traditie van Maria Magdalena als prostituee. En over de rol van de woestijn – hier van Palestina – in het vroeg-christelijke ascetendom.