Waarschijnlijk is er nimmer in de geschiedenis van de mensheid een diepzinniger en tegelijkertijd duidelijker geschrift ontstaan dan de Bhagavad Gītā als het gaat om de religieuze, filosofische en praktische betekenis van dit alom geprezen werk. Het is nog altijd een waardevolle sleutel tot het ontsluiten van de meer edele natuur in de mens door Kṛishṇa’s Wijsheid; een gids om het dagelijks leven te leiden in devotie aan het hoogste Goddelijke in de Natuur, de Bron waaruit alles wat leeft en bestaat is voortgekomen, waar ook in het universum.
De Bhagavad Gītā is een aansporing om vanuit die gerichtheid dat bijzondere levenspad te gaan, dat leidt tot bewustwording van het geestelijk HART van het universum. Het is het pad van onpersoonlijke liefde, altruïsme en waarheid naar alles en iedereen onder alle omstandigheden, waar men zich ook bevindt; het achter zich laten van iedere vorm van zelfzucht, haat, boosheid, wraakzucht, jaloezie, discriminatie etc.