Het Rampjaar
In 1672 werd onze Republiek aangevallen door Engeland, Frankrijk en de bisdommen Münster en Keulen. Onder leiding van Lodewijk XIV en zijn maarschalken trok begin juni een legermacht van 120.000 man ons land binnen. Het Staatse leger werd gedwongen zich terug te trekken van de IJssellinie richting Holland. Steden en forten in de provincies Overijssel, Gelre en Utrecht vielen de Zonnekoning als rijpe appels in de schoot.
De aanval kwam niet onverwacht. In het eerste halfjaar van 1672 werden bijvoorbeeld al diverse plannen gemaakt om gebieden onder water te zetten ten einde de opmars van een invasieleger te stuiten . Verder werd in januari 1672 de jonge prins Willem III benoemd tot kapitein-generaal voor één veldtocht. Pas na de inval van de Fransen werd hij, onder grote druk van de bevolking, in juli 1672 tot stadhouder benoemd.
Aangezien Lodewijk verzuimde met zijn leger direct door te stoten naar Holland, het centrum van de macht in de Republiek, ontstond er voldoende tijd om een strook land van Amsterdam tot en met Heusden onder water te zetten.
Vijf jaar onderzoek zijn vervat in dit boek. In ‘’Regenten en de Waterlinie in het Rampjaar’ beschrijft Leen Ouweneel hoe de Waterlinie tot stand kwam en hoe de bestuurlijke elite in deze benarde omstandigheden optrad. Zij moesten daarbij vaak een beroep doen op het gezag van de prins en de zogenaamde ‘sterke arm’ van het leger om weerstand met name bij de boerenbevolking het hoofd te kunnen bieden.
Leen Ouweneel (1942), financieel-administratief deskundige studeerde Cultuurwetenschappen (richting cultuurgeschiedenis) aan de Open Universiteit. Leen heeft diverse publicaties op zijn naam staan en is gedurende een lange periode eindredacteur van de Historische Encyclopedie Krimpenerwaard geweest.