Camille Claudel (1864 – 1943) staat vooral bekend als de talentvolle leerlinge en geliefde van Auguste Rodin en de krankzinnige zus van Paul Claudel, maar niets is wat het lijkt. Kunsthistorica Karin Haanappel is in haar voetsporen getreden en onthult opzienbarende feiten en schokkende gebeurtenissen die zij gedurende twintig jaar onderzoek ontdaan heeft van het stof der tijd en de dekmantel der leugen. Het verhaal begint met een jong meisje dat vastbesloten is ‘statuaire’ (beeldhouwer) te worden. In het Parijs van de Belle Époque ontmoet zij de beeldhouwer Rodin en zonder enige aarzeling wordt zij zijn leerlinge, muze, rechterhand en geliefde. Ruim tien jaar lang stelt ze haar talent en creativiteit in dienst van zijn carrière, maar dan is het genoeg en verlaat zij zijn atelier. Vanaf 1892 werkt zij alleen nog onder haar eigen naam. Haar eigen werken resoneren op niet mis te verstane wijze met de kunstuitingen die tot de Art Nouveau worden gerekend, waardoor Camille Claudel met recht een pionier van deze stroming genoemd kan worden. Haar oeuvre is een schitterende uitdrukking van de tijdgeest van het Fin-de-Siècle. Ze exposeert op diverse Salons en bij verschillende galeriehouders. De internationale kunstwereld spreekt lovend over deze ‘femme artiste’. Echter, haar leven kent ook een schaduwkant. ‘La petite de Shanklin’: het diep gekoesterde geheim, zij die was en niet mocht zijn. In de negentiende eeuw heeft de ideale vrouw geen beroep, als toegewijde echtgenote en moeder is zij slechts huisvrouw. Camille Claudel trouwt niet, moet haar kinderen afstaan en blijft beeldhouwen. Daardoor wordt zij een groot schandaal in de ogen van haar familie. In 1913 laten ze haar gek verklaren en sluiten haar op in een krankzinnigengesticht. Hier slijt zij de laatste dertig jaar van haar leven, in alle eenzaamheid en zonder ooit nog een beeldhouwwerk te maken.
Karin Haanappel - auteur van ‘Het Parijs van Isis’ (2010) en ‘Herstory of Art’ (2012) - houdt zich al ruim twintig jaar bezig met het leven en oeuvre van Camille Claudel. In 1993 heeft zij haar ontdekt in Musée Rodin, het is liefde op het eerste gezicht en het begin van een onverbrekelijke verbintenis. In 1994 studeert zij af aan de Universiteit Utrecht in Kunstgeschiedenis en Algemene Letteren met een doctoraalscriptie over deze beeldhouwster, zes jaar later draagt zij bij aan de tentoonstelling ‘Camille Claudel, uit de schaduw van Rodin’ in het Singer Museum in Laren. De biografie Camille Claudel statuaire laat een nieuw en helder licht schijnen over de gebeurtenissen in het leven van deze zeer getalenteerde vrouw waardoor Camille Claudel haar rechtmatige positie in de kunstgeschiedenis (terug)krijgt.
‘Le temps remettra tout en place’.