De Drie Dames staan vermeld en afgebeeld op maar liefst 850 altaren; hierop worden ze Godinnen, Moeders en Matronen genoemd. De drie tonen het Meisje, de Moeder en de Grootmoeder; zij staan voor Aarde, Zon en Maan, voor scheppen-behouden- transformeren. Ondanks het grote aantal teruggevonden altaren hebben de Drie Dames de vaderlandse school- en geschiedenisboeken niet gehaald.
Annine van der Meer geeft de oorsprong, bloei en neergang van de Drie Dames uit Duitsland. Zij toont hun ontwikkeling van gewaardeerde Clan- en Stammoeder naar Moedergodin. Er is een verbinding met de Zeeuwse Nehalennia die zich in haar symbolen ook in drievoud toont. De auteur slaagt erin om de veelal onzichtbare vrouwen rond deze drievoudige Moedergodinnen uit Duitsland en Zeeland in beeld te krijgen en hen te laten spreken via de taal van de symbolen zoals op de altaren afgebeeld
De Drie Dames dragen circa 80 erenamen die verbonden zijn met de plaatsen waar deze clanmoeders geworteld zijn. Die namen geven aan dat de Dames stammen uit de vroege voor-Keltische landbouwculturen. Hun openlucht-heiligdommen liggen op kruisingen van energielijnen van Moeder Aarde met bijna altijd stromend water in de buurt. Het zijn krachtplaatsen waar de scheidslijn tussen het onzichtbare en zichtbare het dunst is. Het zijn belangrijke plaatsen van samenkomst. Na hun verdwijnen leven de Drie Dames voort als volksheiligen en in sprookjes en volksverhalen. In het verleden worstelden de Drie Dames met een vaderlands verleden waarin zij ontkend werden en als afgodinnen werden weggezet. Dit boek brengt het eenzijdige beeld van een door mannen gedomineerde en beschreven 'vaderlandse' geschiedenis met een onbekend stuk vrouwengeschiedenis in balans.