Dit boek gaat over mensen die na een aantoonbare wanprestatie of overduidelijk wangedrag de Belastingdienst inlichten over vermeende belastingfraude bij een onderneming van de auteur. Vervolgens ontrolt zich een horrorscenario: een buitensporige inval zonder formele beschuldiging, fiscale onderzoeken en processen-verbaal die talloze onjuistheden bevatten naast fabricage van bewijsmateriaal om eigen ingrijpen door de Belastingdienst te rechtvaardigen.
De Belastingdienst werkt de onderneming van de auteur op allerlei manieren tegen zonder dat de rechter daadwerkelijk ingrijpt: de hoogte van aanslagen verandert voortdurend, verzoeken tot inzage in fiscale stukken stuiten op stelselmatige weigering en blokkades op geld dat de Belastingdienst niet toebehoort blijven toch bestaan. Uiteindelijk wordt dit boek hiermee een aanklacht tegen zowel ambtenaren als rechters. Ambtenaren omdat zij het niet zo nauw nemen met de regels en zelfs ronduit aantijgingen verzinnen. Rechters omdat ze hun controlerende macht weigeren uit te oefenen - in een enkel geval zelfs zonder motivatie van hun uitspraak. Dit boek wil zodoende vooral een waarschuwing zijn om niet al te veel te vertrouwen op de rechtsstaat waarvan we veronderstellen dat deze in Nederland bestaat.