Leren onderzoeken begint in de brugklas en eindigt met het profielwerkstuk op de middelbare school, langs een leerweg die is vorm gegeven door de docenten van alle relevante vakken. Vakspecifieke onderzoeksvaardigheden (onderzoek bij biologie gaat anders dan onderzoek bij geschiedenis of letterkunde) worden geoefend in échte onderzoekstaken en dragen met elkaar bij aan de zesjarige vorming tot aankomend academicus. De docenten hebben hiervoor niet alleen actuele vakkennis nodig maar ook affiniteit en ervaring met wetenschappelijk denken en werken, en bovendien plezier in het leerproces van de jonge onderzoekers. Docenten voelen zich in dit opzicht nogal eens tekort schieten. Ook bieden de bestaande lesmethoden vaak niet genoeg houvast om leerlingen een onderzoekende houding te laten ontwikkelen. Het boek Eureka! is bedoeld om docenten hierbij te ondersteunen.
Het boek geeft in zes hoofdstukken gestructureerde informatie over het hoe en waarom van onderzoeken en over de didactiek van het leren onderzoeken. Het is echter geen draaiboek of een leerboek voor leerlingen. Docenten kunnen op basis van het boek hun lessen en de begeleiding van leerlingen op een eigen manier vormgeven, precies zoals het past bij de leerling, de docent en het moment. In het boek worden verschillende begrippen uit het wetenschappelijk onderzoek nader uitgelegd en wordt daarnaast aangehaakt bij de schoolpraktijk. Het werkproces van onderzoek doen en het aandeel daarbij van zowel de leerling als de docent, wordt beschreven. Hoe geef je handen en voeten aan de eisen in de examenprogramma’s ten aanzien van onderzoeksmatig denken en handelen? Hoe ondersteun je als docent de leerling in zijn onderzoeksleerproces? En hoe beoordeel je uiteindelijk de opbrengst van de leerervaring? Heleen Wientjes: “Met dit boek willen we bereiken dat docenten zien dat er goed begaanbare wegen zijn om het enthousiasme voor hun eigen vak en het onderzoek daarbinnen te delen met hun leerlingen. Plezier beleven aan wat hun brugklassers kunnen, en dat samen met hen uitbouwen tot de ‘meesterproef’ van het profielwerkstuk. En dat ook nog eens in een doorlopende leerlijn waar docenten van álle vakken bij betrokken zijn. Zo worden de leerlingen maximaal voorbereid op het wetenschappelijke denken op de universiteiten”.