De Orchideeën van de Benelux behandelt de orchideeën van Nederland, België en het Groothertogdom Luxemburg in één uitgave. Een belangrijke reden hiervoor is dat er een duidelijke samenhang bestaat tussen deze drie landen door grensoverschrijdende plantengeografische districten met de daaraan gebonden kenmerkende orchideeënsoorten. Zo zetten bijvoorbeeld de kalkhoudende bodems in Zuid-Limburg zich voort in Wallonië (de zgn. Calestienne), welke zich kenmerken door hun grote rijkdom aan orchideeën. Deze grensoverschrijdende gebieden behoren in feite tot grotere samenhangende natuurterreinen met veel dezelfde soorten.
In dit werk worden alle voorkomende en uitgestorven taxa van de Benelux gepresenteerd. Zij zijn logisch op alfabetische volgorde geclusterd en met al hun bijzonderheden uitgebreid toegelicht. Daarbij komen ook vrij uitvoerig de belangrijkste ondersoorten en variëteiten aan bod. Deze aanpak kenmerkt zich de laatste decennia bij vrijwel alle planten- en diersoorten. De taxa worden gepresenteerd met hun correcte naamgeving, type, basionym, kenmerkende eigenschappen met hun belangrijkste veldkenmerken, bloeitijd, biotoop en ecologie alsmede hun algehele verspreiding. De verspreiding in Nederland, België en Luxemburg wordt per land besproken met historische en actuele informatie. De soortbeschrijvingen worden gecompleteerd met vele fotografische opnamen van planten en biotopen alsmede alle bekende hybriden. Daarnaast per hoofdsoort een aquarel, herbariumvellen van uitgestorven soorten per land alsmede historische en actuele verspreidingskaarten met een rastergrootte van 4 km2 in drie tijdvakken: 1850-1950, 1951-1999 en vanaf 2000.
In de inleiding wordt vrij diep ingegaan op de systematiek en biologie, ecologie en levenscyclus van de orchideeën in de Benelux. Verder behandelen enkele hoofdstukken herintroductie en neofyten, bescherming en wettelijke bepalingen, achteruitgang en bedreiging, orchideeënrijke landschappen en biotopen alsmede de fytogeografische districten en informatie over de verspreidingskaarten. Daarnaast komen ook taxonomische en nomenclatorische aspecten aan de orde, waarbij ook kort op het soortbegrip wordt ingegaan. Zoals bekend staat het soortbegrip de laatste decennia sterk onder druk, waarbij steeds vaker de rang van ondersoort niet meer gebruikt wordt. Vermoedelijk zal in de nabije toekomst naar een systeem gegaan worden van geslachtsnaam en naam soort (inclusief ondersoort), dus bijvoorbeeld niet meer Dactylorhiza incarnata subsp. coccinea, maar gewoon Dactylorhiza coccinea. Afwijkingen tot een bepaalde hoogte worden dan als variëteit beschreven. Dit systeem is duidelijker en nomenclatorisch veel minder problematisch.
Karel (C.A.J.) Kreutz (1954) bestudeert vanaf zijn jeugd de orchideeën van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten. Hij is sterk geboeid door hun verspreidingspatronen, bedreiging en bescherming, maar vooral ook door hun taxonomische en nomenclatorische status. Hierover schreef hij een groot aantal boeken, onder andere over Nederland, Turkije, de Krim, Algerije, Rhodos, Cyprus alsmede meer dan 200 artikelen in amateur- en wetenschappelijke tijdschriften. Bovendien is hij zeer begaan met het lot van de Zuid-Limburgse en Nederlandse orchideeën, waarover hij ook verschillende boeken en publicaties schreef. Ook de Europese Bremrapen (Orobanche) hebben zijn aandacht. Verder werkt hij al meer dan tien jaar aan het binnenkort te verschijnen standaardwerk van de Orchideeën van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten (“Die Orchideen Europas, Nordafrikas, Vorderasiens und angrenzender Gebiete/The Orchids of Europe, Northafrica and the Near-East”). In dit werk worden, naast onder andere komplete beschrijvingen en uitgebreide informatie over de taxa zelf, ook op het gebied van taxonomie en nomenclatuur de nieuwste inzichten gepubliceerd. Bovendien werden alle type-exemplaren bestudeerd en van alle ongeveer 1.500 taxa met hun belangrijkste synoniemen typificaties doorgevoerd. Ook werd de nomenclatuur volgens de laatste stand bijgewerkt en worden verspreidingskaarten op UTM-25 km raster afgebeeld. Vooraf zal echter een Europese veldgids gepubliceerd worden, waar alle taxa (ongeveer 1.200), ieder op een pagina afzonderlijk, worden behandeld met naam, basionym, heterotypische synoniemen, type, naamgeving, beschrijving, herkenning, biotoop, bloeitijd, verspreiding en 3 tot 4 typerende foto’s (Engelse taal). Karel Kreutz is verbonden aan Naturalis Biodiversity Center in Leiden.