De slachtoffers van de Holocaust in de jaren '40-'45 en hun kinderen vragen om een proces van rouwverwerking. Hieruit is dit boek geboren. Hoe moet een mens de catastrofe die zijn ziel
heeft getroffen, verwerken? Waaruit moet hij de innerlijke kracht en vrijheid putten om de verschrikking te boven te komen? Hoe kan het leven opnieuw aanvaard en de vraag naar het lijden van de rechtvaardige en onschuldige beantwoord worden?
Dergelijke vragen komen volgens de schrijfster samen in het theologisch concept van de Heiliging van Gods Naam, een centraal begrip in het joodse levensgevoel en de joodse ethiek. De kern van het menselijk bestaan is de verantwoordelijkheid, de fundamentele wil tot betekenis - zo lijkt de joodse psychiater Victor Frankl dit concept te verwoorden. Zo belangrijk is die vraag naar betekenis dat de mens kan sterven voor zijn idealen.
Het boek is globaal als volgt opgezet. Hoofdstuk I schetst enkele hoofdlijnen uit het concept van de Heiliging van Gods Naam; in hoofdstuk II krijgen rabbijnse interpretaties en toepassingen
ervan aandacht. Joodse denkers over God en de vragen rond de Holocaust komen ter sprake in hoofdstuk III en IV. In de laatste hoofdstukken komt de auteur tot een afronding, een 'actualisering' voor hen die bezig zijn hun rouw te verwerken.
'De Heiliging van Gods Naam' hoort thuis in de dialoog tussen christelijke theologen en bepaalde richtingen binnen het jodendom. De auteur heeft het geschreven vanuit een luisterende
houding, om zo een bijdrage aan de dialoog en mogelijk aan de rouwverwerking te leveren.
Beatrice Jongkind studeerde aan de Theologische Universiteit van Kampen, werkte bij het Centrum voor Informatie en Documentatie over Israƫl (CIDI), bij dagblad 'Trouw', met als specialisme geestelijke volksgezondheid.Ze is publiciste en geeft veel lezingen door het hele land.