Toen op 8 mei 1945 de wapens in Europa eindelijk zwegen, konden België en Nederland de draad weer opnemen, de trauma’s van de bezetting opmeten en aan de heropbouw van het land beginnen. Vijfenzeventig jaar later lijkt 1945 een nulpunt te zijn geweest van de wereld waarin de Lage Landen nu leven. Maar veel van wat in 1945 in de steigers werd gezet, lijkt nu, een mensenleven later, ook onder vuur te liggen.
Het verleden van de oorlog, met de collaboratie en de repressie, het verzet en het trauma van de Jodendeportatie, lijkt nog altijd niet volledig verwerkt. Onze herdenkingen haperen. En in onze letteren blijft de Tweede Wereldoorlog spoken.
Nederland en België bouwden vanaf 1945 een monumentaal systeem van sociale zekerheid op dat welvaart en emancipatie bracht. Vandaag vertoont het monument barsten. Het economische mirakel, dat volgde op de heropbouw in de jaren 1940 en 1950, maakt al enige tijd plaats voor onzekerheid. De kolonies zijn verloren.
Als we naar de grootse verbanden kijken, lijkt de Benelux een uitgewoond laboratorium, beschermt de paraplu van het Atlantisch bondgenootschap ons niet meer en is Europa nog altijd geen lotsgemeenschap – maar misschien wel een lotsbestemming?
Ook de mensenrechten, die na het morele failliet van 1945 in de wereld werden afgekondigd, lijken niet meer vanzelfsprekend.
In die voorbije vijfenzeventig jaar werkte Nederland, nu en dan en met wisselend succes, samen met België en Vlaanderen op het vlak van cultuur, economie en politiek. We blijven ondanks alles elkaars dichtste buitenland.