De priester-dichter Jacques Schreurs (Sittard, 1893 – Weert 1966) was kapelaan onder mijnwerkers en woonwagenbewoners in Limburg. Hij is de Eric Odekerke, uit zijn autobiografische roman Kroniek eener parochie, dat door de KRO als Dagboek van een Herdershond werd uitgezonden en miljoenen kijkers trok.
Schreurs haalde fel uit naar de mijnbaronnen en de geestelijkheid. Hij kwam op voor jongens met mijnangst, hun onderbetaalde vaders en te kinderrijke, overbelaste moeders. Het werd hem niet in dank afgenomen. Hij kreeg veel anonieme verwijten (taakverwaarlozing) en verdachtmakingen (relaties met vrouwen) over zich heen. Hoewel hij als romanschrijver werd vergeleken met Arthur van Schendel en als dichter met Gezelle, Gorter en Boutens werd hij toch vaak ál te kortzichtig slechts ‘gewaardeerd’ als de lichtvoetige, lyrische Limburger en propagandist van de goede God. Hij had weinig contact met andere literatoren, ondanks zijn talrijke bijdragen aan de literaire tijdschriften. Zoveel te meer met beeldend kunstenaars.
De handigste was hij niet. Zijn gratiepleidooi voor de ter dood veroordeelde NSB-leider Anton Mussert en zijn oproep mildheid te betonen jegens collaborateurs zette veel kwaad bloed. Als ex-gedetineerde van het ‘Oranjehotel’ én als priester meende hij recht van spreken te hebben. Uiteindelijk werd hij benoemd tot rector in kleine zusterkloosters en vrijgesteld voor literair werk. Een enorme productie volgde. Hij was een schrijfdier. Hoewel zijn priesterschap de waardering voor zijn werk parten speelde – het antiklerikalisme groeide – bleef hij het ambt trouw. Wel voelde hij zich steeds eenzamer.
Nederlands laatste grote priester-dichter, die dankzij radio en televisie en zijn gevarieerde oeuvre – toneel, romans, biografieën, korte verhalen, gedichten en gezangen – een stempel drukte op generaties (katholieke) Nederlanders stierf ‘eenzamer dan ik ben ingegaan’. Juist op tijd droeg minister van onderwijs Jo Cals hem op Gedichten over de Ouderdom te schrijven. Een officiële erkenning voor de man – witte raaf onder zwarte kraaien – die geen enkele onderscheiding werd gegund. Hij verdient alsnog een praalgraf in Stein, waar hij werd begraven. En een biografie.