"Duvelsprie' (duivels kreng) is gebaseerd op een waargebeurd verhaal uit de stamboom van de vrouw van de schrijver.
We schrijven het jaar 1721. Anna, een meisje van 16 en haar vriend Jean komen met hun pasgeboren zoon Joes aan in het Zuid-Limburgse Schinnen. Ze zijn op de vlucht voor schande en armoe.
Bij aankomst overlijdt vader Jean plotseling. Nu moet Anna zich met haar kindje alléén zien te redden in een streng-religieuze omgeving. Waar het op dat moment onrustig is. De bevolking verarmt, 's nachts wordt er ingebroken in kerken en grote boerderijen. De autoriteiten reageren genadeloos: in honderden processen worden honderden mensen vervolgd en ter dood gebracht, de zogenaamde bokkenrijders.
De jonge moeder en haar zoontje Joes worden aanvankelijk meegesleurd in die kolkende stroom. Maar in de loop der jaren lijkt Anna greep te krijgen op haar leven. Het gaat steeds beter met haar en haar zoontje. En toch wringt er iets. Hoe meer het leven haar schenkt, hoe meer ze kwijtraakt. Dat jonge, felle meisje, die duvelsprie, die aanvankelijk alleen de weg van haar hart volgde, maakt gaandeweg berekenende keuzes, die ten koste gaan van geliefden en mensen die net zo kwetsbaar zijn als zij ooit was.
Daarmee geeft ze een heel andere betekenis aan het begrip duvelsprie.
Maar... had ze überhaupt andere keuzes kunnen maken in die tijd, in die omgeving- als straatarme alleenstaande moeder met een kind?