Wilhelmina (Willy) Thomassen (Rotterdam, 1949) vertelt in haar memoir Mijn jaren hoe de wereld van recht en rechtspraak haar langzaam maar zeker in zijn greep kreeg. Het is niet alleen het verhaal van haar eigen leven, ze schetst ook een tijdsbeeld. Willy Thomassen groeide op in een katholiek milieu in de jaren vijftig. Na haar middelbareschooltijd ging zij rechten studeren in Leiden, waar zij zich aansloot bij de generatie die zich in de jaren zestig en zeventig inzette voor een betere wereld. Zij vestigde zich als advocaat en specialiseerde zich in sociaal recht en vrouwenzaken. In de jaren tachtig werd zij rechter in Den Haag, eerst bij de rechtbank, later bij het gerechtshof. Na de val van de Berlijnse Muur in 1989 en het uiteenvallen van de Sovjet-Unie ging zij deelnemen aan internationale projecten in Oost- en Midden-Europa die zich richtten op de implementatie van de mensenrechten en de rule of law. In 1998 werd zij gekozen als rechter van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg en zes jaar later werd zij benoemd in de Hoge Raad der Nederlanden en trad zij toe tot een aantal nationale en internationale mensenrechtencommissies. In Mijn jaren vertelt Willy Thomassen verhalen over haar kindertijd in de jaren vijftig in de Haagse nieuwbouwwijk Morgenstond, over de onstuimige jaren zestig en zeventig en over haar ervaringen in de rechtspraak en de internationale projecten waaraan zij deelnam.