Aan de behoefte van de bouwpraktijk aan goede algemene voorwaarden is in Nederland altijd gehoor gegeven door samenwerkingsverbanden van juristen en personen werkzaam in de praktijk van de bouw. Dankzij die samenwerking zijn o.a. de UAV 2012 en de UAV-GC 2005 ontstaan. In de praktijk is een nieuwe vraag opgekomen: de hybride vraag van de opdrachtgever. Opdrachtgevers hebben soms de wens om in één overeenkomst met één partij te variëren betreffende de invloed die zij op een bouwproject willen hebben.
Naar deze hybride vraag is onderzoek gedaan door het Instituut voor Bouwrecht en CROW: wat is die hybride vraag en hoe kan die juridisch vorm gegeven worden zonder dat er een nieuw model wordt ontwikkeld?
De uitkomst van deze studie resulteert in aanbevelingen voor het beantwoorden in de praktijk van de hybride vraag van de opdrachtgever. Hiermee wordt uitdrukkelijk geen nieuw model toegevoegd aan het bestaande menu van contractmodellen, maar worden wel handvatten gegeven hoe met deze veel gestelde vraag om te gaan.
Dit boek biedt een basis voor het werken met 'hybride contracten' en helpt bij het maken van de keuze voor dit 'model'.