In dit boek wordt betoogd dat de overheid gelijke kansen moet bieden aan alle potentiƫle wederpartijen als zij grond uitgeeft met het oog op de ontwikkeling van die grond. De huidige Nederlandse wetgeving voorziet niet (meer) in een verplichting daartoe, maar waarborgt alleen gelijke kansen als een gronduitgifteovereenkomst een overheidsopdracht of concessieovereenkomst voor werken inhoudt en daarmee onder het aanbestedingsrecht valt. Wanneer dat het geval is, wordt in dit boek uitgebreid onderzocht.
Ook daarbuiten bestaat er grond voor gelijkheid: voor gronduitgifte met een Europese dimensie dwingt het VwEU de overheid tot het bieden van gelijke kansen. Voor nationale gronduitgifte vloeit eenzelfde verplichting voort uit de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Aan de hand van onder meer de Europese en nationale jurisprudentie wordt in dit boek bepleit dat deze verplichtingen reeds impliciet in het huidige recht aanwezig zijn. Daarbij komen ook vragen aan de orde die voor de praktijk relevant zijn. Wat houdt het bieden van gelijke kansen in? Zijn er uitzonderingen op deze verplichtingen? En in welk geval kan een marktpartij op welke grondslag alsnog een (gelijke) kans afdwingen bij de rechter?