Gebarentalen zijn natuurlijke talen en worden overal gebruikt waar dove mensen een gemeenschap vormen. Ze zijn bijzonder, omdat ze op een heel andere manier worden geproduceerd en waargenomen dan gesproken talen namelijk met de handen en met de ogen. Door gebarentalen te bestuderen kunnen we veel leren over taal in het algemeen. 'Gebarentaalwetenschap' is bedoeld als een inleiding in de taalwetenschappelijke studie van gebarentalen. Niet alleen de Nederlandse Gebarentaal komt aan bod maar ook veel andere gebarentalen uit de hele wereld. Hoe is de structuur van gebarentalen? In hoeverre verschillen gebarentalen van elkaar? Hoe leren kinderen zo'n taal? Zit gebarentaal net zo in de hersenen als gesproken taal? En bestaan er dialecten in een gebarentaal? Wie nieuwsgierig is naar de antwoorden op zulke vragen en interesse heeft voor taal in het algemeen, zal dit boek met veel plezier lezen.
De redactie: Anne Baker is hoogleraar Taalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam.Beppie van den Bogaerde is lector Dovenstudies bij de Faculteit Educatie van de Hogeschool Utrecht.Roland Pfau is als universitair docent verbonden aan de vakgroep Taalwetenschap van de Universiteit Amsterdam.Trude Schermer is directeur van het Nederlands Gebarencentrum te Bunnik.