Er werd wat afgezongen tijdens het Derde Rijk. Zonder overdrijving kan men spreken van een ware dictatuur van de zang. De nazi's zorgden er wel voor dat iedereen, van de kleinste kleuter tot de hoogste partijbons, royal kon putten uit een reservoir aan bruine liederen. Want zang gaf moed, verbroederde en stampte de propagandaleuzen erin. Zingen is beter dan denken, beweerde een nazi-gezinde dichter zelfs. Tijdens de Tweede Wereldoorlog galmden overal in bezet Europa Duitse marsliederen door de straten. Op den duur kon zelfs menige antinazi 'Deutschland ber alles', het Horst Wessel-lied en 'Wir fahren gegen Engelland' meezingen. Het eerste deel van dit boek gaat uitvoerig in op deze naziliederen.
De Nederlandse nationaal-socialisten lieten zich muzikaal evenmin onbetuigd. Vanaf het begin werd elke NSB-bijeenkomst afgesloten met het Wilhelmus. De Nederlandse zwarthemden zouden het zesde couplet zelfs tot het eind van de oorlog trots ten gehore brengen. Zij bouwden daarnaast via vaderlandse evergreens een eigen repertoire op van strijdliederen die de massa serieus moesten bewerken.
De liedcultuur van de NSB is tot dusver niet onderzocht. Gerard Groeneveld is de eerste die de gewraakte teksten en melodie bestudeert. Zo maakt hij duidelijk welke rol muziek binnen Musserts beweging speelde. Groeneveld volgt de ontstaansgeschiedenis van NSB-liederen, beschrijft de context waarbinnen ze werden gezongen en portretteert de bekendste componisten. Voor een indruk van deze gezwollen muziek is bij Zo zong de NSB een cd gevoegd met een representatieve selectie uit de Duitse en de Nederlandse nationaal-socialistische liederenschat.
Gerard Groeneveld is onderzoeksjournalist en docent Nederlands aan de Rotterdam Business School. Bij Vantilt publiceerde hij de veelgeprezen studies Zwaard van de geest (2001) en Kriegs berichter (2004). Ook bezorgde hij de editie van Paul Metz' oorlogsdagboek Mussertman aan het Oostfront (2005) en de spraakmakende Nagelaten bekentenissen (2005) van Anton Mussert.