Dit boek vormt een onderdeel in een reeks die het collectief arbeidsrecht als onderwerp heeft. Het collectief arbeidsrecht is het geheel van rechtsregels dat betrekking heeft op de werkgevers- en werknemersorganisaties, de collectieve onderhandelingen over de arbeidsvoorwaarden, de overheidsinvloed op deze onderhandelingen en het collectief actierecht. Steeds vaker wordt het medezeggenschapsrecht hieraan toegevoegd.
In dit boek wordt in een inleidend hoofdstuk allereerst kort de historie geschetst van het verschijnsel vakverenigingsvrijheid in ons land, het afschaffen van het zogenoemde coalitieverbod en de gevolgen daarvan voor de collectieve arbeidsvoorwaardenvorming. Vervolgens wordt in dit inleidende hoofdstuk aandacht besteed aan de internationale waarborgen voor de collectieve arbeidsvoorwaardenvorming, waaronder de IAO-verdragen nr. 87 (vakverenigingsvrijheid) en nr. 89 (recht op collectief onderhandelen), het Europees Sociaal Handvest (art. 5 en 6) en het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (art. 11). In het tweede hoofdstuk wordt de vrijheid van vakvereniging behandeld waarbij de Nederlandse situatie wordt afgezet tegen de internationale waarborgen op dit punt. In het derde hoofdstuk gebeurt hetzelfde, maar dan wat betreft het recht op collectief onderhandelen. Het vierde hoofdstuk behandelt het Europese en Nederlandse mededingingsrecht en het recht op collectief onderhandelen. Het boek wordt afgesloten met een slotbeschouwing.
Bij het tot stand brengen van dit boek is veel aandacht geschonken aan de parlementaire stukken, de literatuur en de rechtspraak. Om de toegankelijkheid van het boek te vergroten is gebruikgemaakt van een fijnmazige hoofdstukindeling, zodat een bepaald onderwerp snel terug is te vinden. Ook is geprobeerd de leesbaarheid van het boek optimaal te laten zijn.
Over de auteur
Mr. dr. J. van Drongelen is universitair hoofddocent Sociaal Recht en Sociale Politiek Universiteit van Tilburg.