De pensioenvoorziening neemt een bijzondere positie in bij de overgang van een onderneming. Waar werknemers belang hebben bij het behoud en de continuïteit van de pensioenvoorziening, kan de overgang van een onderneming juist discontinuïteit tot gevolg hebben. De met de overgang van een onderneming gepaard gaande wijzigingen in ondernemingsstructuren en verschuivingen in de activiteiten van ondernemingen, hebben vaak gevolgen voor de mogelijkheid tot (blijvende) aansluiting bij een bedrijfstakpensioenfonds of voor de deelneming in een pensioenvoorziening voor een concern. Indien vrijstelling is verkregen in de verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds, is een voor de praktijk belangrijke vraag of na de overgang van een onderneming die vrijstelling behouden kan blijven. De pensioenvoorziening vertegenwoordigt ook een heel zwaar wegende financiële factor. Voor de verkrijger van een onderneming is het van essentieel belang om te weten in welke mate de pensioenvoorziening van de overgenomen onderneming is gefinancierd. Kort gezegd is de vraag of er een tekort of een overschot is en welke plichten of rechten daaruit nog voor de verkrijgende onderneming kunnen voortvloeien. De spelregels die hierbij gelden zijn een mixture van arbeidsrecht, bijzondere pensioenwetgeving en pensioentechniek. Dit gevoegd bij de grote diversiteit in pensioenvoorzieningen in Nederland, betekent dat de behandeling van pensioenvraagstukken in relatie tot de overgang van een onderneming individueel maatwerk vergt. Dit boek - dat hoofdzakelijk vanuit juridische optiek is geschreven - wil daarbij een gids zijn.
Over de auteur
Prof. mr. E. Lutjens is advocaat bij van Mens & Wisselink Advocaten, Amsterdam en bijzonder hoogleraar Pensioenrecht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.