Creativiteit' moet tegenwoordig. Niet alleen kunstenaars, ook bedrijfsleiders en beleidsvoerders worden tot creativiteit aangespoord. Zelfs gezinstherapeuten en conflictbemiddelaars worden aangezet om met meer creatieve oplossingen te komen. Creativiteit hoort tegenwoordig alleen maar in een positieve moraal thuis. Er wordt niets dan goeds van verwacht. Maar wat betekent het woordje nog wanneer zowat iedereen het verslijt? En waar komt deze honger naar creativiteit vandaan? Wijst die niet eerder op een sluipend verlies van werkelijke creativiteit?
Dit essay richt zich vooral op de maatschappelijke context van creativiteit. Gedurende een reis van acht dagen vertelt Pascal Gielen het maatschappelijke (her)scheppingsproces van de creativiteit.
Pascal Gielen (1970) is universitair hoofddocent kunstsociologie en directeur van het onderzoekscentrum Arts in Society verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij is tevens lector Kunstpraktijk in de Samenleving bij de Fontys Hogeschool voor de Kunsten in Tilburg. In 2009 startte Gielen de boekenreeks Arts in Society waarin titels verschenen als Being an Artist in Post-Fordist Times (red. Gielen & De Bruyne), The Murmuring of the Artistic Multitude (Gielen), Community Art (red. De Bruyne en Gielen) en Teaching Art in the Neoliberal Realm (red. Gielen en De Bruyne). Het onderzoek van Gielen focust op cultuurpolitiek en de institutionele context van de kunsten.
Deze Engelstalige publicatie is verschenen in een reeks essays van het Mondriaan Fonds.