In dit boek gaat Prokofieff diep in op de betekenis van het Mysterie van Golgotha, op basis van hetgeen Rudolf Steiner ons hierover heeft meegedeeld. In drie grote hoofdstukken bespreekt Prokofieff achtereenvolgens het verband tussen het Mysterie van Golgotha en de geestelijke communie; de betekenis van Pasen, Hemelvaart en Pinksteren in het licht van de antroposofie; en de betrekking tussen de Opstanding en het binnenste van de aarde. Vooral dit laatste hoofdstuk is zeer opmerkelijk, want hierin bespreekt Prokofieff met name Christus’ afdaling naar het binnenste van de aarde op Stille Zaterdag, een onderwerp waarover tot nu toe nog maar heel weinig is gezegd, ook niet door de bestaande geloofsrichtingen.
In de twee bijlagen staat Prokofieff ten slotte uitvoerig stil bij het fenomeen van de stigmatisatie, dit onder andere naar aanleiding van de belevingen van Anna Katharina Emmerich, Therese Neumann en – in onze tijd – Judith von Halle.