In alle tijden hadden de kunsten een sterk gemeenschapsvormend element, daar met de zeven kunsten bepaalde kosmische werkingen verbonden zijn, die met name in de jaarfeesten tot uitdrukking komen. In onze tijd is het mogelijk deze gemeenschapsvormende impuls wezenlijk te verdiepen en te versterken. De bewuste beleving van het verband tussen de verschillende kunsten, de kringloop van het jaar en de jaarfeesten kan de mensen steeds meer in verbinding brengen met hun kosmische oorsprong en bijdragen tot de centrale opdracht van de antroposofie om ‘het geestelijke in de mens met het geestelijke in de kosmos te verbinden’. Hierdoor zal er mettertijd op aarde een gemeenschap ontstaan, die in volle harmonie met de kosmisch-geestelijke krachten leeft en die in staat is haar kracht rechtstreeks uit de kosmos te putten en daardoor voor de kosmos een toegangspoort tot de aarde te vormen. Zo’n gemeenschap zal dan een poort vormen, waardoor de kosmische krachten rechtstreeks in het leven van de aarde kunnen binnenstromen, alles transformerend en vernieuwend. En in de individuele mens zal in sterkere mate het gevoel ontstaan, dat hij − weliswaar als individu, maar tegelijk in gemeenschap met gelijkgezinden − ingebed is in de stroom van het kosmische gebeuren. Dit gevoel kan mensen die met de antroposofie zijn verbonden ook moed en kracht geven om in de wereld de taken te vervullen, die heden ten dage uit naam van de ware michaëlische Tijdgeest moeten worden volbracht.