Tijdens de grote volksverhuizingen van het tweede millennium v.C. kwamen volkeren uit West-Europa, Achaeërs of Zeevolken genaamd, naar het Middellandse-Zeegebied om zich er vreedzaam te vestigen of het land te plunderen en plat te branden. Zij zorgden voor de ondergang van talrijke beschavingen, met name van de paleisculturen in Griekenland. Herodotus vertelt dat lang voor zijn tijd Pelasgen (=Zeevolken) zich in Griekenland hadden gevestigd, veel plaatsen andere namen hadden gegeven en onder andere ook Athene hadden gesticht.
Met de Achaeërs kwamen hun goden en hun mondelinge overlevering in dichtvorm mee, waaronder de Ilias en de Odyssee, die rond 750 v.C. in de voertaal, het Grieks, werden opgeschreven. Gedurende de eeuwen daarvoor hadden de nieuwkomers steden, rivieren en bergen de hun bekende namen van het oude vaderland gegeven. Dat gaf de Grieken het idee dat de verhalen van Homerus zich in hun regio hadden afgespeeld, dat de Achaeërs Grieken waren geweest en Troje ook in deze regio te vinden moest zijn.
Zo is de oorsprong van de Trojanen en Grieken in vergetelheid geraakt en de wereld achter de teksten van Homerus verloren gegaan.
De bedoeling van dit boek is deze verloren wereld terug te vinden, de wereld van de epische verhalen van Homerus.