In tijden van slavernij zijn er altijd mensen die hieraan willen ontkomen. Ze vluchten en duiken onder om in vrijheid te kunnen leven. Zo ook in Suriname, waar het gouvernement zich ten doel stelde deze onderduikers met verdeel-en-heers tactieken en structurele vervolging ‘geheel uijt te roejen’. Het kleine en standvastige onderduikersvolk van de Kwinti verzette zich bijna een eeuw lang tegen deze meedogenloze jacht.
Makdoembaks belicht de vroege geschiedenis van de Kwinti marrons, die tot op heden weinig is beschreven. In achttiende-eeuwse bronnen werden zij Makka Makka’s genoemd, later Coffij Makka Makka’s. Dit laatste naar een van hun grote leiders, de in de jungle geboren Coffij. Keer op keer wist Coffij met de zijnen de aanvallen van onder meer de roemruchte koloniale commandant Friderici, inheemsen en de Zwarte Jagers te pareren. Dit boek bevat dan ook een schrikbarende hoeveelheid vervolgingsdocumenten. Toch ligt in die stukken over uitroeiing, vernietiging en een niet aflatende angst voor vergelding ook een schat aan details besloten over het leven van de vroege Kwinti, hun religie en hun cultuur.
Frappant aan deze groep onderduikers is dat zij van meet af aan probeerden vreedzame, zelfvoorzienende gemeenschappen op te bouwen, weg van het oog van de koloniale overheersers. Ze wilden in volwaardige nederzettingen een onbekommerd landbouw- en visserijbestaan leiden. In zichzelf vormden de Kwinti geen bedreiging. Het koloniale bewind van Suriname zag dat echter anders en lokte met geweld alleen maar meer geweld uit, zonder ooit in haar opzet te slagen. Als verzetsleider die de Kwinti voor uitroeiing wist te behoeden verdient Coffij een plek tussen zijn beroemde lotgenoten Boni, Baron en Jolicoeur.
Anno 2023 vormen de Kwinti nog altijd een kleine, belangrijke bevolkingsgroep in Boven-Coppename, onder leiding van granman Remon Clemens.