Dit boek bevat een aantal inleidende essays over het beoefenen van meditatie en gewaarzijn met betrekking tot het hedendaagse leven in het Westen. Hoewel de gepresenteerde denkbeelden en oefeningen specifiek op de ervaringen van de westerse mens zijn gericht, vinden zij hun oorsprong in de boeddhistische traditie en weerspiegelen ze de verschillende paden en stadia, zoals die in de Tibetaanse Nyingmatraditie bewaard zijn gebleven.
Het eerste en meest fundamentele onderwerp dat door het boeddhisme wordt benadrukt, betreft het direct tegemoet treden van het leven, waarbij we oprecht onze ervaringen nagaan; eerlijk, zonder ons te laten beperken door kleingeestige of sentimentele fantasieën. Iedereen moet de wezenlijke waarden en problemen van het menselijk leven herkennen, zodat hij of zij de juiste richting kan inslaan.