De leer van Mani ging eeuwenlang schuil achter het vertekende beeld dat bestrijders van het Manicheïsme in Oost en West hadden opgeworpen. In de loop van de 20e eeuw werd, dankzij vondsten van verschillende Manichese geschriften, een nieuw licht geworpen op het Manicheïsme.
Daaruit komt het Manicheïsme naar voren als een zelfstandige wereldreligie die, bijvoorbeeld over het vraagstuk van goed en kwaad, inzichten biedt die het christendom aanvullen en verdiepen.
Ook in de 20e eeuw, trad Rudolf Steiner naar voren met de antroposofie, die als geesteswetenschap aansluit aan een door de tijd lopende stroom van esoterisch christendom.
De antroposofische geesteswetenschap van Rudolf Steiner centreert zich rondom een nieuw en verdiept begrip van het christendom dat, zoals Rudolf Steiner aangaf, zo groot en omvattend is dat het slechts geleidelijk steeds dieper begrepen kan worden.
In deze uitgave gaat Christine Gruwez op zoek naar de essentie van de openbaring van Mani en laat vervolgens zien wat Rudolf Steiner over Mani en zijn leer heeft gezegd.
Daarmee verschijnt een beeld van twee geestesstromingen die zich, ieder vanuit een eigen beginpunt, bewegen naar een toekomst waarin een christendom van de daad werkelijkheid zal worden.
[2e verbeterde en aangevulde druk]