Het onderwerp van dit Cahier Privaatrecht is de juridische betekenis van een document dat in de transactiepraktijk bij een overname van een bedrijf of van aandelen in een vennootschap schering en inslag is, een Letter of intent, maar waaraan in het juridisch-universitaire onderwijs amper aandacht wordt gegeven. Ook bij andere vormen van samenwerking komen een letter of intent, een memorandum of understanding of een intentieverklaring vaak voor. In dit cahier staat de vraag naar de al dan niet gebondenheid aan (onderdelen van) een letter of intent centraal. Daarnaast worden de belangrijkste bedingen en voorwaarden, die vaak in een letter of intent voorkomen, behandeld. Daarbij wordt aandacht gegeven aan opvattingen in de rechtsliteratuur, aan lagere rechtspraak en aan tal van voorbeelden en clausules uit de dagelijkse praktijk.
Prof. Mr. B. (Bob) Wessels (1949) is juridisch adviseur te Dordrecht. Hij is sedert 2007 hoogleraar Internationaal insolventierecht Universiteit Leiden en was van 1988-2008 hoogleraar handels- en ondernemingsrecht Vrije Universiteit Amsterdam, waar hij ook
studeerde (Nederlands recht (1974) en notarieel recht (1977)). Een van zijn eerste boekpublicaties is Gentlemens Agreements, uit 1984. In 1988 promoveerde hij op een proefschrift, getiteld Natuurlijke verbintenissen. Civiel- en fiscaalrechtelijke beschouwingen over rechtens niet-afdwingbare verbintenissen. Hij was van 1992 tot 2005 vennoot van (de rechtsvoorgangers van) Holland Van Gijzen Advocaten en Notarissen. Hij is voorts onder meer redacteur en auteur van Algemene voorwaarden (5e druk, 2010), Bijzondere overeenkomsten (2e druk, 2010), de losbladige Overgangsrecht (Nieuw) BW, Maandblad voor Vermogensrecht (MvV), Vermogensrechtelijke Analyses (VrA), en auteur van het 10-delige handboek Wessels Insolventierecht (2e druk, 2006-2009). Sedert 1987 is hij Raadsheer-plaatsvervanger Hof s-Gravenhage.