Dit boek bevat intellectuele biografieën van zestien belangrijke Nederlandse juristen.
Hun juridisch werk wordt geplaatst in het licht van hun, al dan niet expliciet beleden, rechtstheoretische uitgangspunten. Daarmee wordt een beeld verkregen van de doorwerking van rechtstheorie en rechtsfilosofie in het privaatrecht, strafrecht en staatsrecht van de twintigste eeuw.
De besproken juristen zijn H. Krabbe, J.Ph. Suijling, P. Scholten, E.M. Meijers, J. Eggens, W.P.J. Pompe, M.P. Vrij, M.G. Levenbach, P.W. Kamphuisen, G.E. Langemeijer, B.M. Telders, I. Kisch, G.J. Wiarda, A.M. Donner, J. ter Heide en H.J. van Eikema Hommes