Deze atlas beschrijft de ruimtelijke ontwikkeling van Amsterdam aan de hand van een reeks historische en nieuw getekende kaarten, vanaf het begin tot onze tijd, vanuit internationaal perspectief. Amsterdam wordt vergeleken met onder meer Venetië, Londen, Parijs en Wenen.
Amsterdam ontstond rond 1200 als havenstadje op de plek waar de Amstel uitmondde in het IJ en groeide in de zestiende eeuw uit tot centrum van Holland. In de Gouden Eeuw ontwikkelde het zich tot een machtige handelsmetropool met wereldwijde connecties. In deze tijd verrees de beroemde grachtengordel, vonden ingrijpende veranderingen plaats in de bestaande stad en werd het landschap in de wijde omgeving naar de eisen van de stad ingericht met droogmakerijen en buitenplaatsen.
Na een periode van stagnatie volgde op de opening van het Noordzeekanaal in 1876 hernieuwde groei, die resulteerde in grootschalige uitbreidingen en binnenstedelijke veranderingen. In de twintigste eeuw was Amsterdam een van de eerste grote steden ter wereld die werd gepland onder invloed van modernistische ideeën over licht, lucht en ruimte. In die tijd ontstond een reeks tuinsteden, culminerend in de ‘stad van de toekomst’, de Bijlmermeer.
De meest recente stadsuitbreidingen vinden plaats op een reeks kunstmatige eilanden in het IJ, maar het meest opvallend zijn de succesvolle herontwikkeling van voormalige haventerreinen en de opkomst van een internationaal zakencentrum op de Zuidas, nabij de luchthaven Schiphol.