In de negentiende eeuw beoefenden in Nederland 1100 vrouwen de beeldende kunst. De meesten zijn na hun dood vergeten. Het beeld is ontstaan dat de kunstwereld tamelijk negatief tegenover vrouwen stond en dat kunstbeoefening vooral als vrijetijdsbesteding voor welgestelde dames werd aangemoedigd.
Een professionele carrière was slechts voor een enkeling weggelegd. Dit boek brengt hierin verandering en besteedt voor het eerst uitvoerig aandacht aan de positie van de kunstenaressen in de negentiende eeuw en de ontwikkeling daarvan.
Auteur Hanna Klarenbeek beschrijft de mogelijkheden voor vrouwen om in de negentiende eeuw kunst-onderwijs te volgen. Daarbij wordt bijzondere aandacht besteed aan de openstelling van de academies van beeldende kunsten voor vrouwelijke leerlingen.
Verder wordt de beroepspraktijk van kunstenaressen verkend. De rol van de vrouw in de negentiende-eeuwse maatschappij wordt daarbij afgezet tegen de mogelijkheden die er bestonden om als professio-neel kunstenares actief te zijn. De aanwezigheid van hun werken op tentoonstellingen en de kunstmarkt komt hierbij aan bod, alsook hun deelname aan kunstenaarsgenootschappen. In het slothoofdstuk staat de receptie van kunstenaressen en hun werk in de negentiende-eeuwse kunstkritiek centraal.
Penseelprinsessen & broodschilderessen is rijk geïllustreerd en verschaft nieuwe inzichten over de positie van Nederlandse kunstenaressen in de negentiende eeuw en brengt vele vergeten talenten onder de aandacht.