Een Picasso aan de muur is tegenwoordig goedkoper dan een Neymar op het veld. Een Messi is meer waard dan een Monet. De Wolf of Wall Street is tegenwoordig te vinden in de skyboxen van de stadions. Spelershandel is de nieuwe goudmijn geworden. Kapitalisme in kwadraat. Want waar anders verdien je dertig miljoen euro op een dag? Waarom gaf Ronaldo een Grieks eiland cadeau aan zijn makelaar? De betrokkenen zwijgen over de deals als ware er een omerta. Niet voor niets is dit pas het eerste boek over de machtigste mannen in de voetbalwereld.
Voetbal is allang geen spelletje meer, maar een miljardenindustrie. Toen Johan Cruijff 45 jaar geleden voor zes miljoen gulden werd verkocht aan FC Barcelona kwamen er Kamervragen. ‘Welk mens is zoveel waard?’ Cruijff en vooral zijn schoonvader bleken de opmaat voor een ongekende goudkoorts. Intussen verdwijnt er jaarlijks bijna een miljard euro naar rekeningen van voetbalmakelaars. De auteurs nemen de lezer mee naar een wildwestwereld waar voormalige videotheekeigenaren en ex-kerstbomenverkopers de handel bepalen. Achter de glitter en glamour van de spelersmarkt schuilt een keihard door cash gedreven systeem waar het adagium ‘Show Me The Money’ de norm is. Een kleurrijk gilde van voormalige pizzabakkers, nachtclubhouders en ijsco-inpakkers heeft de miljardenindustrie in een ijzeren greep. Ze kopen complete clubs en opleidingscentra. In de schaduwen van de schijnwerpers wordt het echte spel gespeeld. Waarom een Messi tegenwoordig meer waard is dan een Monet leest u in Weekendmiljonairs.