4 juli 1995
„Jij bent een masochist. Je blijft je belangen schaden,” zei Pieter.
„Nee,” antwoordde ik, „ik verdom het om zoete broodjes bakken.”
Beatrix heeft haar buik al vol van de reis, eigenlijk door mijn pamflet, wat alles nodeloos compliceert.
„Waarom heb je die brochure niet achteraf geschreven,” vroeg Broertjes ook nog.
„Omdat de majesteit zelf in haar Kerstrede sprak over kletsen achteraf over eens gemaakte fouten.” Maar dat had ik in het pamflet ook duidelijk gemaakt, dus Broertjes had mijn tekst duidelijk niet gelezen. Maar Van der Voet zou me niets in de weg leggen, wist Broertjes te vertellen, als mij een visum wordt verstrekt door Djakarta. Maar dat is nu net het probleem. In Djakarta zal Van Roijen of een ander van Buitenlandse Zaken zich inzetten om te voorkomen dat ik een visum krijg. Ambassadeur Kadarisman in Den Haag wacht bovendien op groen licht van de RVD.
„Iedereen is van mening dat aan jouw zaak een einde moet komen. Eef Brouwers ook. Hans van Mierlo is de enige die het erdoor kan drukken. Het lijkt wel of de anti-Oltmansmentaliteit in Den Haag is ingebrand.”