Ouder worden is van alle tijden. Maar vele belangrijke aspecten ervan zijn niet eerder voorgekomen. Zo is er door allerlei ingrijpende veranderingen een minder duidelijk verband ontstaan tussen leeftijd en veroudering. Terwijl een eeuw geleden maar weinig mensen oud genoeg werden om niet meer te hoeven werken, is dat nu bij zeer velen het geval. De levensverwachting is enorm toegenomen, terwijl men juist eerder stopt met werken en, merkwaardig genoeg, ook eerder tot de ouderen wordt gerekend. Dit is de paradox van de steeds jongere oudere. Deze paradox heeft nog een andere betekenis: terwijl veroudering onvermijdelijk is, richt men zich niet op goed of beter ouder worden, maar op jong blijven.De veranderende levensloop wordt inmiddels vooral gezien als domein van belangenbehartiging, als bron van zorgen om de betaalbaarheid van pensioenen, zorgvoorzieningen en hun managers, met als enig positief perspectief zo lang mogelijk te leven en tegelijkertijd jong te blijven dankzij de antiverouderingsindustrie. Jan Baars geeft na een indringende analyse van de problemen een nieuwe visie op ouder worden door een aantal fundamentele vragen te stellen. Hij bespreekt daarbij een groot aantal gerontologische theorieën en benaderingen en ontwikkelt de visie dat ouder worden geen pathologisch, maar een existentieel proces is, dat niet alleen gekenmerkt wordt door toenemende kwetsbaarheid maar ook door toenemende ervaringsrijkdom. Jan Baars is als bijzonder hoogleraar Interpretatieve Gerontologie verbonden aan de Universiteit voor Humanistiek te Utrecht en doceert Wijsbegeerte aan de Universiteit van Tilburg.