'De Floris ende Blancefloer' is een goed voorbeeld van een hoofse ridderroman. Dit genre ontstaat in de 2e helft van de 13e eeuw in Frankrijk. Na de waardering voor de krijgshaftigheid in de voorhoofse ridderromans begint men de voorkeur te geven aan verhalen waarin beschaafde omgangsvormen en de verering voor de vrouw een grote rol spelen. De hoofse ridderromans worden naar de herkomst van de vertelstof wel in 4 soorten onderverdeeld: a. Klassieke Ridderromans; b. Britse of Keltische romans; c. Sprookjesromans; d. Oosterse romans.
Dit boek is uiteraard een Oosterse ridderroman. Het nogal sentimentele verhaal gaat over een allesoverheersende liefde tussen twee kinderen: een meisje uit het christelijke Frankrijk en een koningszoon uit het islamitische Spanje. Diens vader wil deze liefde verijdelen en verkoopt het meisje als slavin naar het Midden-Oosten. Floris gaat op zoek naar de voor hem onmisbare geliefde en krijgt haar na vele avonturen terug.