Kenmerkend voor Potgieter was zijn bewondering voor de Nederlandse kracht en ondernemingslust vanaf het midden van de zestiende tot ver in de zeventiende eeuw en zijn afkeer van de futloze geest van zijn eigen tijd. Hij wilde dat zijn eigen generatie zowel in maatschappelijk als cultureel opzicht een voorbeeld nam aan deze Gouden Eeuw.
Heel duidelijk komt dit naar voren in Jan, Jannetje en hun jongste kind (1842). In deze allegorie vertegenwoordigt elk kind (allemaal Jannen) een element van de samenleving. Jan en Jannetje zijn personificaties van de Nederlandse natie, ontstaan in de zestiende en volgroeid in de zeventiende eeuw. Hun jongste kind is Jan Salie, een door iedereen verfoeide energieloze nietsnut.
De tekst is ruim voorzien van woordverklaringen en inhoudelijke toelichtingen.