In de Republiek waren pamfletten het medium bij uitstek om snel op actuele ontwikkelingen te reageren. Ze zijn daarom tot dusver vooral object van historisch onderzoek geweest. Joost Vrieler laat hier zien, dat zij vanwege hun talrijke literaire vormen echter ook waardevolle bronnen voor de literatuurgeschiedenis zijn. Ruim een kwart van de zeventiende-eeuwse pamfletten bevatte poëzie. In Het poëtisch accent staat de functie van drie frequent beoefende poëtische genres centraal: sonnetten, liederen en echolyriek. Vrieler beschrijft deze aan de hand van historische en retorische analyses. Tevens besteedt hij ruim aandacht aan de ontwikkeling van deze drie genres in de pamfletten. De gedichten blijken niet uitsluitend esthetische doelstellingen te hebben gehad: ze wilden overtuigen, blameren, prijzen of tot actie oproepen, en op die manier invloed uitoefenen op de openbare meningsvorming.