De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voor wat wel is genoemd de vroege Nederlandse Verlichting. De aanzet daartoe werd echter al vijftig jaar geleden gegeven door de historica Caroline Louise Thijssen-Schoute in haar magnum opus Nederlands Cartesianisme (1954) over de vroege verspreiding van de ideeën van René Descartes in de Nederlandse Republiek. De bijdragen in Leven na Descartes bouwen op haar pionierswerk voort. Centraal staat de invloed van het cartesiaans en spinozistisch gedachtegoed op schrijvers en geleerden uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Tevens is een essay opgenomen over het historiografisch belang van het werk van Thijssen-Schoute.Inhoud: KAREL DAVIDS, Voorwoord THEO VERBEEK, Nederlands Cartesianisme: Thijssen-Schoute en haar voorgangers THEO VERBEEK, Een onbekende Cartesiaan: Johannes Tatinghoff (1629-1655) KAREL DAVIDS, De wijde horizon van een kamergeleerde: Isaac Vossius (1618-1689) en de zeevaart MARIJKE SPIES, Lodewijk Meijer en de hartstochten WIEP VAN BUNGE, Spinoza en de waarheid van de godsdienst ANDRÉ HANOU, Alweer een radicaal? Hendrik Doedijns en zijn Haegse Mercurius (1697-1699) ALASTAIR HAMILTON, Arabists and Cartesians at Utrecht