Dit boek biedt inzicht in zowel de eenheid als de verscheidenheid van de religies.
Het eerste deel laat zien waarom de verschillen tussen de religies noodzakelijk zijn. Op ongeƫvenaarde wijze legt de auteur de innerlijke structuur van de drie semitische religies bloot ter verklaring van het grote wederzijds onbegrip. Alleen de esoterie, niet de exoterie, kan de eenheid begrijpen. Hij belicht ook het verschil tussen de weg van de gnosis (d.w.z. bovenrationele kennis) en de weg van de liefde.
De eenheid der religies komt vooral aan bod in het tweede deel, waar de gnosis gekarakteriseerd wordt als de taal van het Zelf, het goddelijke gemeenschappelijke Zelf, niet het individualistische zelf. Bijzonder indrukwekkend is het artikel waarin uitgebreid getoond wordt hoe het mogelijk is om overal in de dingen God te zien.
Het laatste deel belicht de vaak verwaarloosde metafysische kant van het christendom en laat zo zien hoe het christendom past in de universele gnosis die gemeenschappelijk is aan alle religies.
Frithjof Schuon (1907-1998) is een vooraanstaand auteur van de Sophia Perennis, een stroming die de eenheid van de religies metafysisch fundeert. Hij wordt beschouwd als een van de belangrijkste denkers over spiritualiteit en religie. Eerder verschenen van hem De innerlijke eenheid van de religies, Gnosis, geloof en logica, Halteplaatsen van wijsheid en Van het goddelijke naar het menselijke.