Ouder worden is niet altijd feestelijk. Hoe vitaal we ook mogen zijn van lichaam en geest, ons spiegelbeeld vertelt over vergankelijkheid: de pronte borsten, strakke buik en billen zijn verleden tijd. Francien Krieg (1973) doet al een jaar of tien schilderkunstig onderzoek naar het oudere vrouwenlichaam. Dit is uniek in de kunstwereld. Het vrouwelijk naakt wordt doorgaans vooral hyperesthetisch of erotiserend weergegeven en er is geen plaats voor rimpels, slijtplekken en vormverlies.
In haar jeugd werd Krieg indringend deelgenoot van haar vaders obsessie met de dood. Later werd die fascinatie ook de hare, blijkt uit haar tekstbijdrage aan dit boek: ‘Het tastbare en niet tastbare van het lichaam, het vertrouwde en de afstand die ik voel tot mijn lijf.’ Op de kunstacademie was zij geïnteresseerd in het menselijk lichaam en creëerde ze sculpturale installaties uit vlees, met huid als kleding. Ze verzamelde dode dieren, skeletten van vogels. De plotselinge dood van een goede vriendin versterkte het wantrouwen jegens haar lichaam. Acceptatie van haar vergankelijkheid werd een zoektocht in haar kunst en kreeg uiteindelijk vorm in het schilderen van oudere vrouwen. Naakt. Sommige vrouwen die ze uitnodigt reageren direct enthousiast, maar de meesten moeten enige aarzeling overwinnen. Enkele modellen getuigen in dit boek van het proces dat ze doormaken. Van twijfel naar triomfantelijk poseren: we mogen er zijn, met dat ouwe lijf van ons.
Eenzelfde ambivalentie ontstaat bij mensen die met dit werk in aanraking komen, zo blijkt uit reacties die verspreid over het boek te vinden zijn.
Kunsthistoricus Greet Schuit-Hamming benadrukt in haar bijdrage het bijzondere van Francien Kriegs niets verhullende benadering: ‘Het weergeven van de realiteit van de ouderdom geeft haar werk een unieke kracht. Het is een vorm van rebellie die ontregelt en ontroert.’
Kees Verbeek