Met drieënvijftig schilderingen op papier reflecteert Ed van der Kooy (Den Haag, 1956) op het huidige tijdsgewricht, waarin een grillige pandemie, rassenrellen en een aanhoudende klimaatcrisis de nieuwsberichten bepalen. Soms zijn de beelden duister en heftig. Soms lijken ze idyllisch want schuilt er een addertje onder het gras dat de droom verstoort. Ook schilderkunstig blijkt niets vanzelfsprekend te zijn.
Op zijn verzoek schrijft dochter Floortje van der Kooy (Den Haag, 1993) bij enkele werken haar overpeinzingen. Het wordt voor haar een manier om te snappen wat er gaande is en de verwarring de baas te worden.
Deze uitgave toont de drieënvijftig werken en tien gedichten en bevat tevens de weerslag van een gesprek dat publicist Kees Verbeek met hen voerde over dit bijzondere project.