Wellicht het meest kenmerkende voor dit als oorlogs- en weerstandsroman gecatalogeerd verhaal is wel dat het de debuutroman van een vierennegentigjarige auteur is. Tegen de achtergrond van de Tweede Wereldoorlog speelt het verhaal zich telkens voor een derde af in de Westhoek, in Normandië en in Nedersaksen.
Het hoofdpersonage en zijn directe familieleden, met inbegrip van de weerstander tante Maate, zijn echte mensen die de oorlog hebben meegemaakt. De auteur verwerkte meerdere autobiografische elementen in deze roman.
Niets in de loopbaan van deze auteur kon doen vermoeden dat hij ooit een historische roman als Stalag XI B zou schrijven.
Naast een lange carrière in het bedrijfsleven en baanbrekend werk in de toen gloednieuwe sector van 'Outplacement' was hij tweeëndertig jaar hoofddocent aan de UA in het bedrijfseconomisch vakgebied.
Eens met emeritaat verschoof zijn belangstelling naar de dialectologie met de publicatie van een woordenboek van het dialect van Veurne-Ambacht met grammatica en een verzameling van vierduizend spreuken en gezegden in hetzelfde dialect.