Paul Tillich (1886-1965) geldt als een der belangrijkste denkers van de moderne tijd. Met zijn wijsgerige theologie nam hij een unieke positie in op het snijvlak van liberalisme en orthodoxie, van idealisme en realisme, en zelfs van protestantisme en katholicisme. Tillich maakte als legerpredikant de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog mee, waarna hij hoogleraar in Frankfurt werd, daar verzette hij zich actief tegen de opkomst der nationaal-socialisten. Na de machtsovername van Hitler volgde exil naar de Verenigde Staten, waar hij doceerde aan de universiteiten van New York, Harvard en Chicago.
Voor Tillich betekende denken over religie onherroepelijk denken over de samenleving, en dus het telkens opnieuw bepalen van de inhoud, waarde en waarheid van de christelijke boodschap. In zijn ogen dient het christendom steeds weer positie te kiezen tegenover filosofische vragen die voortkomen uit de culturele en sociale werkelijkheid van alledag. Derhalve kan religie geen verzameling van dogma's zijn, maar moet een voortdurende zoektocht zijn naar waarheid, naar God en bovenal naar de mens.
«De moed om te zijn» geldt als een hoogtepunt in Tillichs oeuvre. Met dit boek gaf hij een nieuwe relevantie aan de grote levensvragen omtrent angst (voor de dood en zinloosheid) en moed (om samen te leven en zichzelf te zijn). Aldus biedt dit klassieke werk over de grenzen en de mogelijkheden van het menselijk bestaan nieuwe wegen naar een waarachtig begrip van de zin van het leven.
«Dit zorgvuldig vertaalde werk is relevant voor iedereen die zoekend is naar waarheid en zin rond de grote levensvragen omtrent dood en zinloosheid, omtrent leven met anderen en zichzelf. Een boek dat ook vandaag en morgen belangrijk is.»
Prof.dr. F.J. Heggen