Dat de racistische SS in de Tweede Wereldoorlog het waarschijnlijk meest multi-etnische en transnationale leger van de twintigste eeuw creëerde, is een van de opzienbarendste paradoxen van de moderne militaire geschiedenis. De militaire tak van de organisatie, de Waffen-SS, ontwikkelde zich gedurende het bestaan van het Derde Rijk van een bescheiden lijfwacht voor Hitler tot een enorm leger, waarvan ongeveer een miljoen mannen deel uit hebben gemaakt.
Velen meldden zich vrijwillig aan voor het nazistische eliteleger waarvoor ze de Waffen-SS hielden. Anderen werden onder dwang gerekruteerd toen de oorlog voortduurde. De meeste manschappen kwamen uit Duitsland, maar er waren militairen bij uit heel Europa: zuid, oost, noord en west. Een bonte menigte, die echter strak werd geleid: de troepen van de Waffen-SS vormden het Europese leger van de nazi's, dat vocht voor de overheersing van Europa door het Derde Rijk.
De soldaten van de Waffen-SS werden aan vrijwel alle Europese fronten en voor alle vormen van oorlog en oorlogsmisdaden ingezet. Ze namen deel aan de Holocaust, bestreden de partizanen op de Balkan, vochten tegen de geallieerden in Italië en aan het westfront, en tegen het Rode Leger aan het oostfront, van de Noordkaap tot de Kaukasus.