Hij vindt uitgangspunten die kunnen helpen bij de ontwikkeling van schoolorganisaties en het leiderschap daarvan in de toekomst. Zijn stelling is dat het onderwijs dat gegeven wordt richtinggevend moet zijn voor de organisatie en het leiderschap. Ook dat de opvoeder niet een timmerman moet zijn, maar een tuinier omdat kinderen divers zijn en verschillende mogelijkheden hebben. De horizontale en verticale dimensies zijn richtinggevend voor de blik op zowel het leiderschap als de inrichting van de organisatie. De schoolgemeenschap blijkt een plaats voor de innerlijke ontwikkeling van ieder individu in die school.