Een kaal stukje aarde was het, aan de rand van een industrieterrein in Zoetermeer, waar Jan graafland begon als tuinman voor Weleda. Samen met zijn ploeg teelt hij er medicinale planten zoals kamille, brandnetel en goudsbloem voor de productie van geneesmiddelen. De tuin werd een levendige plek - niet alleen voor alle planten, maar ook voor de mieren, slakken, bijen en grotere bewoners van het groen.
In een vijftigtal verhalen leidt de tuinman je rond door zijn tuin, vertelt hij over de planten, de dieren, opmerkelijke gebeurtenissen, zijn leermomenten en twijfels. Het zijn eerstehands tuinobservaties en -ervaringen. De waarneming is misschien wel het belangrijkste gereedschap van de tuinier, aldus de schrijver.
Een rijk boek, doorleefd en met liefde geschreven.