Lang voordat Rudolf Steiner met de resultaten van bovenzinnelijk onderzoek - dus als antroposoof - voor het voetlicht trad, probeerde hij de mogelijkheid van dergelijk onderzoek filosofisch aan te tonen en de methodes ervoor aan te geven. Van dit streven is De filosofie van de vrijheid de neerslag. Volgens Steiner is alle kennis het resultaat van twee totaal verschillende activiteiten: het observeren van gegeven feiten (uiterlijke en innerlijke verschijnselen) en het nadenken over die feiten. Voor de observatie blijft de werkelijkheid gefragmenteerd. Alleen door het denken krijgen de afzonderlijke waarnemingen een plaats en een zin. In wezen is het denken namelijk een helderziend waarnemingsorgaan. Wordt dit orgaan bewust en systematisch ontwikkeld, dan doorbreekt het de traditionele 'grenzen van de kennis'. Het denken wordt vrij. Dit heeft niet alleen gevolgen voor de 'kenniskant' van het leven. Ook het gevoels- en het wilsleven bloeien op in wisselwerking met een zelfstandig en creatief denken. Hoe vrijer het denken, des te vrijer kan de hele mens worden. Voor deze uitgave in de reeks 'Werken en voordrachten' werd Steiners filosofische hoofdwerk geheel opnieuw vertaald en van een gedegen nawoord voorzien. Vertaling, nawoord en aantekeningen werden verzorgd door de filosoof Pim Blomaard.