In 1748 verscheen in Potsdam L’Homme-plante, een curieuze verhandeling van de hand van de Franse arts-filosoof Julien Offray de La Mettrie (1709-1751), de lijfarts van Frederik de Grote.
La Mettrie verkent in L’Homme-plante de stelling dat de mens een plant is. Zijn poging om de mens tot een plantkundige formule te herleiden wordt begrijpelijk wanneer je bedenkt dat recent onderzoek had aangetoond dat de zoetwaterpoliep zowel plantaardige als dierlijke eigenschappen bezat. Het onderscheid tussen plant en dier was dus mogelijk minder scherp dan voorheen werd aangenomen. La Mettrie stoffeert zijn betoog met waarnemingen op morfologisch en anatomisch gebied en stuit al doende op opmerkelijke analogieën tussen planten- en dierenrijk.
De soms groteske wijze waarop de schrijver verbindingen zoekt tussen nog nauwelijks ontgonnen kennisgebieden zou echter ook kunnen doen vermoeden dat L’Homme-plante een “practical joke” is: La Mettrie’s vileine parodie op het discours van voorgangers en tijdgenoten…
Hoe het ook zij, Frederik de Grote prees La Mettrie om zijn geest- en verbeeldingskracht, die “bloemen deed bloeien op de dorre grond van de medische wetenschap.”
In dit boekje wordt de oorspronkelijke Franse tekst gegeven. De vertaling, inleiding en eindnoten zijn verzorgd door Arnold Schalks.