Rijnland in de donkere eeuwen: Van de komst van de Kelten tot het ontstaan van het graafschap
Rijnland, het deel van Zuid-Holland rond de Oude Rijn, vormt de kern van het latere graafschap Holland. Dit boek behandelt de geschiedenis van dat gebied en bestrijkt de periode vanaf de vorming ervan, zesduizend jaar geleden, tot aan het ontstaan van het graafschap, omstreeks het jaar 1000.
In de loop der eeuwen woonden er Kelten, Cananefaten en Friezen, tot ze werden verdrongen of overheerst door Romeinen, Franken en Vikingen. De indringers brachten niet alleen strijd en onrust, maar ook nieuwe vormen van techniek en van bestuur en recht. De oude godsdiensten werden vervangen door het christelijk geloof. De taal veranderde, dorpen kregen nieuwe namen, slavernij ging over in horigheid en horigheid verdween. Dienstplicht en belasting werden in-gevoerd.
Na een halve eeuw Deense dictatuur werd de basis voor het Hollandse gravenhuis gelegd door Gerulf de Fries. Ter verdediging tegen de invallen van de Vikingen bouwde hij een ringwalburg in Rijnsburg. Daarna begon de Grote Ontginning, de eerste grootschalige menselijke ingreep in de natuurlijke omgeving. Verrassende resultaten van het onderzoek daarnaar zijn dat de burggraven van Leiden afkomstig zijn uit het gebied ten noorden van Koudekerk, dat de naam Holland ook uit deze streek komt, en dat inwoners van Rijnland zich in Noord-Duitsland hebben gevestigd en daar op grote schaal ontginningen hebben uitgevoerd.
Freek Lugt schreef eerder over de geschiedenis van Rijnland, onder meer Het goed van Oestgeest (tweede druk 2005) en Oud-Poelgeest (2014). Bij Primavera Pers verscheen in 2012 Het ontstaan van Leiden. Over de burggraaf, de ontginning, de opwas, het stadsrecht.