Dit boek gaat over een onbekende kant van de beroemde Leidse arts Herman Boerhaave: zijn leven als plantkundige.
In 1709 werd Boerhaave hoogleraar geneeskunde en kruidkunde, en prefect van de Leidse Hortus Botanicus. Binnen een jaar had hij een catalogus van alle planten in de Hortus samengesteld.
Gedurende vijftien jaar noteerde hij – in zogenoemde zaaiboeken – alles wat h¬ij zaaide of plantte in de Hortus en later op Oud-Poelgeest, het landgoed dat hij kocht omdat de Hortus te klein was voor zijn verzameldrift.
Bioloog Margreet Wesseling ontdekte in deze zaaiboeken een schat aan nieuwe informatie die zij combineerde met gegevens uit de vele brieven die Boerhaave schreef. In Boerhaave Botanicus presenteert de auteur een aanvulling op het beeld dat wij van de arts Boerhaave hebben. U leest over Boerhaave’s botanische vrienden, zoals de Brit William Sherard en Jean Baptiste Bassand, hofarts te Wenen; over Fransen, Italianen, een Spanjaard en een jonge Zweed. Overal vandaan stuurde dit internationale gezelschap zaden naar Boerhaave.
Bomen hadden Boerhaave’s bijzondere belangstelling. Op Oud-Poelgeest stichtte hij een arboretum met exotische soorten uit Noord-Amerika en Oost-Indië, maar ook alle soorten essen en wilgen die hij maar kon bemachtigen. Carolus Linnaeus, de later beroemd geworden grondlegger van o.a. botanische nomenclatuur, kwam er op bezoek en noemde het een waar paradijs.
Boerhaave Botanicus is een eerbetoon aan een man met een onverwoestbare werklust, een arts die zich in korte tijd een nieuw vakgebied eigen maakte en zoveel botanische kennis vergaarde dat hij van zijn vakgenoten internationaal veel waardering kreeg.