In deze bundel vol familieverhalen gaat Corry de Moor terug naar haar kindertijd, een rijke en gelukkige tijd op een afgelegen boerderij in West-Brabant. Aan de hand van gewone, alledaagse gebeurtenissen beschrijft ze hoe zeven kinderen opgroeien in een traditioneel, naoorlogs katholiek boerengezin. Vader is een geschoolde herenboer, moeder een binnenboerin en een achternicht werkt jarenlang voor kost en inwoning als huishoudster. Beide zonen uit het gezin genieten de voor die tijd vanzelfsprekende privileges. De vijf dochters hebben die voordelen niet, maar worden wel allemaal gemotiveerd een opleiding te volgen om een vak te leren.
Corry de Moor illustreert zo op een oorspronkelijke en verrassende wijze de maatschappelijke, culturele en landbouwkundige veranderingen die in de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw in Nederland hebben plaatsgevonden. Haar verhalen worden met fraaie tekeningen van Jacqueline Wassen verlevendigd.